Je bekijkt nu De narcistische persoonlijkheidsstoornis en DSM V

De narcistische persoonlijkheidsstoornis en DSM V

Steeds meer duiken vanuit ervaring met mensen met een narcistische persoonlijkheidsstoornis of eerder mensen met narcistische gedragskenmerken experten op die steeds meer verwarring zaaien in het veld van de klinisch psycholoog.  De DSM V, een classificatiesysteem waarin internationale afspraken zijn gemaakt over welke criteria van toepassing zijn op een bepaalde psychische stoornis op basis van (nieuwe) wetenschappelijke inzichten, wordt hierbij vaak ingezet als ingang om te veronderstellen dat iedereen wel een beetje narcist is. Verschillende symptomen of gedragskenmerken worden elk apart bekeken en soms hebben we allemaal wel een keer een gedragskenmerk, maar dan eerder vanuit onze eigen traumatische achtergrond of context waarin we opgevoed worden of leven, en niet allemaal tegelijkertijd. De DSM V wordt door leken in het vakgebied van de klinische psychologie dikwijls gebruikt om de eigen waarheid de bovenhand te laten halen. En ja, de categoriale indeling van stoornissen is een tekortkoming maar temeer als de aanduidingen weggewuifd of onvolledig in kaart gebracht worden. Op die manier wordt meer en meer de narcist bijna gezien als een scheldwoord en wordt de echte narcistische persoonlijkheidsstoornis, zoals die echt als een persoonlijkheidsstoornis kan gezien worden, onderkend.    

Volgens DSM V is de narcistische persoonlijkheidsstoornis (NPS) een gediagnosticeerde persoonlijkheidsstoornis als zijnde een patroon van grootsheid (in fantasie of gedrag), behoefte aan bewondering en een gebrek aan empathie. Dit patroon begint in vroege volwassenheid en komt voor in verschillende situaties. Als je 5 van de volgende 9 kenmerken vertoont, kom je in aanmerking voor een diagnose van NPS:

  • Een opgeblazen gevoel van eigen belangrijkheid: de persoon overdrijft prestaties en talenten en verwacht zonder bijzondere prestaties te leveren als superieur te worden erkend.
  • Fantasieën over grenzeloos succes, macht, briljantie, schoonheid of ideale liefde: de persoon denkt vaak aan of droomt over onbeperkt succes, macht of perfectie, en stelt zich voor als hij/zij beter is dan anderen
  • Gelooft dat hij/zij ‘bijzonder’ uniek is en alleen begrepen kan worden door, of zou moeten omgaan met andere bijzondere of hooggeplaatste mensen (of instellingen)
  • Heeft behoefte aan buitensporige bewondering: een constante behoefte aan bewondering en bevestiging van anderen
  • Heeft een gevoel van recht: de persoon verwacht automatisch dat hij/zij speciaal behandeld wordt en dat anderen hun wensen direct inwilligen, zonder enige wederkerigheid
  • Maakt gebruik van anderen om zijn/ haar doelen te bereiken: vaak wordt het eigen voordeel vooropgesteld, zonder rekening te houden met de behoeften of gevoelens van anderen
  • Gebrek aan empathie: de persoon is niet in staat of niet bereid om de gevoelens en behoeften van anderen te erkennen of zich daarmee te identificeren
  • Is vaak jaloers op anderen, of gelooft dat anderen jaloers zijn op hem/haar. De persoon voelt zich bedreigd door het succes of geluk van anderen, ofgaat er vaak van uit dat anderen zijn/ haar positie benijden.
  • Toont arrogante, hooghartige gedragingen of attitudes: de persoon heeft een neerbuigende houding en ziet zichzelf als duidelijk boven de anderen staan.

Meestal worden de kenmerken die hier beschreven worden ter harte genomen om aan te geven dat iedereen dit wel eens heeft en dat iedereen wel een beetje narcist is.

Het verdere verloop van de diagnosestelling wordt al niet meer in acht genomen:

  • Het dient een consistent patroon te zijn en niet enkel in specifieke situaties voorkomen
  • Zichtbaar zijn in meerdere aspecten van het leven (bijvoorbeeld op werk, in relaties en in andere sociale contexten)
  • Tot aanzienlijke problemen leiden, zowel voor de persoon zelf als voor zijn omgeving (bijvoorbeeld in relaties of op het werk)

Ook bijkomende kenmerken en impact worden vaak niet meegenomen in het verhaal:

  • Naast specifieke criteria kan NPS zich ook uiten in een kwetsbare zelfwaarde. Personen met NPS kunnen sterk reageren op kritiek omdat die als een bedreiging voor hun ego aanvoelt. Ze kunnen depressieve en angstige gevoelens ervaren als ze niet de bewondering en erkenning krijgen die ze zoeken
  • Hoewel niet iedereen die narcistische eigenschappen vertoont een NPS-diagnose heeft, zijn de mensen met de stoornis vaak diepgaand en aanhoudend beïnvloed door deze eigenschappen. Dit maakt het lastig voor hen om duurzame, wederkerige relaties aan te gaan.

Hier knelt vaak het schoentje en gaat men het narcisme de dag van vandaag eerder zien als bijna een modeverschijnsel. Hierdoor verwatert het begrip rond een narcistische persoonlijkheidsstoornis en wordt het serieus begrijpen van echte narcistische gedragingen bemoeilijkt.

Ik pleit er dan ook voor om af te stappen van de vergelijkingen die gemaakt worden met een narcistische persoonlijkheidsstoornis. Het narcisme waar we het de dag van vandaag over hebben gaat eerder over symptomen die optreden als een reactie op een traumatische gebeurtenis of eigen zijn aan de context waar de persoon opgegroeid is of zich in bevindt. Hierbij kunnen we niet anders dan het categoriale benaderen van de stoornis achterwege te laten en te focussen op een meer dimensionale benadering. Het is geen zwart-wit denken meer, geen kwestie meer van wel/niet. Iedereen heeft bepaalde narcistische eigenschappen, bijvoorbeeld de wens om geliefd of gewaardeerd te worden, en dat kan zolang we maar een balans ervaren. Problematisch narcisme ontstaat pas wanneer deze eigenschappen extreem worden en anderen erbij betrokken worden die er nadeel van hebben. Op die manier is het beter om het narcisme te zien als een schaal, waarbij het ene uiterste schadelijk gedrag vertoont en het andere uiterste een gezonde eigenwaarde is. Hier bovenop dient men rekening te houden met het gegeven dat de meeste last van het schadelijke gedrag aanwezig is in relatie tot een ander. Ook die persoon gaat niet vrijuit. Ook hier is een aandeel aanwezig waardoor het kan bestaan, de onderdanige. De andere zijde van een continuüm waarbij ook hier het andere uiterste een gezonde eigenwaarde is. Beide personen hebben evenveel last van een lage eigenwaarde, zij het aan de kant van de dader als aan het andere kant van het het slachtoffer van narcistisch gedrag. Bovendien kan die zelfde persoon in een andere context volledig aan de andere kant van het dader/slachtoffer zijn staan en wordt het een slingerbeweging van de ene kant naar de andere kant en dikwijls terug met telkens een lage eigenwaarde aan de basis.  De kunst van het helpen is hierbij dat eenieder leert, op zijn manier, om beiden dichter bij elkaar te komen, elkaar beter te begrijpen en de patronen een einde kunnen kennen door het opbouwen van eigenwaarde en verandering van de gedragspatronen ten opzichte van elkaar.

In plaats van snel anderen te labelen als narcistisch is het misschien een belangrijk punt om aandacht te besteden aan empathie, eigenwaarde en de veerkracht in onszelf en anderen. Aangezien narcisme (geen empathie) vaak aan de ene kant gezet wordt en de onderdanige (de empaat) aan de andere kant kan het versterken en/of beter omgaan met het empathisch vermogen een leidraad zijn in de begeleiding van mensen met narcistische persoonlijkheidskenmerken. Bewustwording en veranderen van onze omgang met ons empathisch vermogen kan ervoor zorgen dat de automatische neiging om narcisme te zien als oplossing voor eigenwaardeproblemen tot een einde mag komen. Het narcisme kan dan eerder gezien worden als een roep om hulp, achter een masker van zelfverheerlijking of zichzelf voortdurend laten onderuit halen. Minder gefocust zijn op het gedrag van een ander kan nuttig zijn om meer aandacht te kunnen schenken aan hoe je zelf meer in je kracht komt te staan. Soms is het niet belangrijk of iemand werkelijk narcistisch is maar hoe jij op dat gedrag reageert en je grenzen bewaakt, hetzij ermee omgaan, hetzij ermee breken als dit noodzakelijk blijkt te zijn.

Door narcisme in een bredere context te plaatsen, het eerder te zien als een spectrum en bewust te zijn van de maatschappij waarin we leven is het mogelijk om nuchterder en vanuit een neutraler perspectief te kijken naar het gegeven rond narcisme.  Op die manier kan narcisme minder iets worden om snel te labelen en meer iets om met begrip en empathie te benaderen.

De mogelijke oplossing voor de problematiek kan gevonden worden in:

  • Empathie opbouwen of leren omgaan met het empathische vermogen
  • Een realistischer zelfbeeld opbouwen
  • Een terugkeren naar wie je in essentie bent en  context waarin je leeft onderzoeken en kijken of dit een gezonde context betekent voor de persoon in kwestie. Op die manier kan een gezonde eigenwaarde opgebouwd worden
  • Handvaten aanreiken voor gezondere interacties met anderen, vanuit een sterk ik en niet vanuit overlevingsstrategieën

“Blijf groeien en ontdekken, elke stap telt!”

Sabin Van Crombrugge

Geef een reactie